– Een professioneel perspectief –
In zorg en welzijn – en eigenlijk in alle professies – zijn begrippen als taak, verantwoordelijkheid, bevoegdheid en bekwaamheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toch worden ze in de praktijk vaak door elkaar gebruikt, wat verwarring kan veroorzaken. Een heldere duiding is essentieel voor goed en verantwoord professioneel handelen.
Taken beschrijven wat van een professional verwacht wordt in het werk: de concrete werkzaamheden die bij een functie horen. Deze worden vaak vastgelegd in functieprofielen of beleidskaders van organisaties. Maar een taak zegt niet alles over wie waarvoor verantwoordelijk is.
Verantwoordelijkheid kan in de praktijk wijzen op een verantwoordelijkheid om een taak te verrichten, maar ook op verantwoordelijkheid voor het professionele handelen. Iedere professional is verantwoordelijk voor de kwaliteit (functie-uitvoering) en de professionaliteit (beroepsbeoefening) van het eigen werk. Deze verantwoordelijkheid is onderdeel van de professionele autonomie en betekent dat je als professional aanspreekbaar bent op je keuzes – ook tuchtrechtelijk.
Bevoegdheid heeft te maken met wat je formeel mag doen: welke handelingen je op basis van wetgeving, organisatiebeleid of professionele standaarden mag verrichten. Bevoegdheden kunnen gekoppeld zijn aan een opleiding, registratie of mandaat. Het is belangrijk dat professionals zich bewust zijn van hun bevoegdheden, én van hun grenzen.
Bekwaamheid gaat over wat je kunt: beschik je over de actuele kennis, vaardigheden en attitude om een handeling deskundig uit te voeren? De regel ‘bevoegd én bekwaam’ blijft leidend: alleen als beide aanwezig zijn, is professioneel handelen verantwoord.
Deze vier begrippen zijn niet los van elkaar te zien. Ze worden bovendien beïnvloed door de institutionele context waarin een professional werkt: wetgeving, beleidsregels, kwaliteitskaders en organisatiecultuur. Die context kan ruimte bieden, maar ook beperken. Daarom is het cruciaal dat professionals niet alleen handelen binnen kaders, maar ook leren omgaan met de spanning tussen wat formeel moet en wat professioneel juist is. Reflectie, intervisie en beroep op professionele standaarden – zoals een beroepscode of richtlijn – ondersteunen hierbij. In essentie draait het om professioneel en verantwoord handelen: doen wat goed is voor de cliënt, binnen de geldende kaders én met een beargumenteerde inzet van eigen oordeel en expertise.
